De bandwilg (Salix 'Sekka', synoniemen: Salix sacchalinensis 'Sekka' en Salix udensis 'Sekka') is een plant, die behoort tot de wilgenfamilie (Salicaceae). De oorspronkelijk uit Japan afkomstige struik is in Nederland aangeplant en in het wild opgegroeid uit op de grond liggende takken.
De struik wordt 3–9 m hoog en heeft bandvormige en gedraaide takken. Deze plant vertoont fasciatie.[1] De takken zijn glanzend bruinrood. De bladeren staan verspreid en zijn aan de onderkant kaal.
De bandwilg bloeit in april. De bloeiwijze is een katje. De meeldraden staan vrij of zijn aan de voet vergroeid en hebben gele helmknoppen.
Soorten, ondersoorten en variëteiten van het geslacht Salix (Wilg)
... · S. alba (Schietwilg) · S. aurita (Geoorde wilg) · S. babylonica (Treurwilg) · S. babylonica 'Tortuosa' (Kronkelwilg) · S. caprea (Boswilg) · S. cinerea (Grauwe wilg) · S. cinerea subsp. oleifolia (Rossige wilg) · S. daphnoides (Berijpte wilg) · S. dasyclados (Duitse dot) · S. exigua (Smalbladige wilg) · S. fragilis (Kraakwilg) · S. herbacea (Kruidwilg) · S. jejuna · S. myrsinifolia (Zwarte wilg) · S. pentandra (Laurierwilg) · S. purpurea (Bittere wilg) · S. repens (Kruipwilg) · S. sacchalinensis · S. sacchalinensis 'Sekka' (Bandwilg) · S. sepulcralis · S. sepulcralis 'Chrysocoma' (Gele treurwilg) · S. triandra (Amandelwilg) · S. viminalis (Katwilg) · ...